Eten stinkt niet
Alstublieft. Mama gaf Elke het glaasje water waar ze om gevraagd had. Elke trok haar neus op. “Je hebt al van dat glas gedronken.” “Niet waar,” zei mama. “Welles!”, zei Elke verontwaardigd. “Als ik zeg dat ik niet van je glas gedronken heb, heb ik niet van je glas gedronken.” Elke begreep het niet. Waarom zei mama dat ze niet van Elkes glas gedronken had, terwijl Elke heel goed rook dat ze dat wel gedaan had.
Elke had iets met geuren. Als kind voelde ze zich heel slecht in ruimtes met een bepaalde geur. Van sommige huizen en hun geur, sloeg ze geweldig in paniek. Ze wist niet waarom, ze wist ook niet dat andere mensen die huizen niet roken. Wanneer ze zei dat een bepaalde ruimte stonk, vroegen mama en papa of de turnzaal dan misschien niet stonk. De turnzaal stonk volgens Elke niet. De geur van magnesium, zweetvoeten en matten die al lang eens gekuist hadden moeten worden, was nogal speciaal maar heel vertrouwd. Van de geur in de meeste liften, werd Elke misselijk. De geur van elke mens in die lift overviel Elke als een niet te stuiten misttapijt. De geuren mengden zich, drongen haar neusgaten binnen en bleven daar nog een tijd hangen. Ook als ze al even uit de lift was. Ze rook veel dingen die ze niet wilde weten. Ze rook of iemand maagpijn had of een slechte suikerspiegel. Of de baas zijn schoenen uitgedaan had, of de buurjongen drugs op zak had en welke vrouwen wanneer ongesteld waren.