top of page

Grenzen

  • Foto van schrijver: An Vanderstraeten
    An Vanderstraeten
  • 1 mei
  • 9 minuten om te lezen

Dit artikel verscheen eerder in het VVA Magazine Zomer 2024


Copyright: An Vanderstraeten
Copyright: An Vanderstraeten

Mijn grenzen werden op de 44 jaar die ik leef meermaals overtreden. Tot ik 7 jaar geleden zwaar onderuit ging, wist ik eigenlijk niet dat ik grenzen had. Ik voel nog steeds niet waar mijn grenzen liggen. Ik voel alleen een verlammende vermoeidheid. Alsof ik 36 jaar slaap ineens moet inhalen.


Als jonge keurturnster werden mijn grenzen al vanop jonge leeftijd overschreden. Er wordt nu anders gewerkt maar toen leerde ik dat stretchen of trainen pas zin heeft als het pijn doet. Je begon dus maar waar iemand anders zou stoppen. Ik kreeg pas op 27-jarige leeftijd een diagnose autisme. Het duurde dan nog wel even voor ik besefte dat botbreuken bij mij niet zo heftig doordringen als bij de meeste andere mensen. Daardoor turnde ik nog zo’n twee jaar met een breuk in één van mijn ruggenwervels. Op mijn dertiende schoot er iets in mijn rug toen ik een valmat optilde. Er werd meteen aan een stressfractuur gedacht maar de behandelende arts miste ze. De breuk was er echter wel. Het deed niet echt pijn. Mijn rug maakte meer geluid dan andere ruggen. Soms kon ik me na een landing niet meer uitstrekken. Ik wilde niet stoppen met turnen. Daarom vertelde ik er thuis niet al te veel over. De fractuur kwam pas aan het licht toen ik de ligamenten van mijn enkel scheurde en wel rugpijn kreeg door het gipsverband aan mijn voet. De hoop bestond dat de fractuur zou genezen door een hele tijd een corset te dragen. Dat gebeurde niet.

Op mijn 16e werd ik geopereerd aan mijn rug. De breuk was instabiel geworden en moest dus gefixeerd worden. Er werd me eigenlijk weinig verteld over wat me te wachten stond. Dat gebeurde wellicht om me te beschermen. Ook hier had een vroegere autismediagnose wellicht geholpen. Zelf had ik geen flauw idee van wat ik nog zou kunnen na de operatie. Ik besefte niet dat ik de eerste dagen nauwelijks zou kunnen bewegen van de pijn. Dat ik niet naar de wc zou kunnen stappen. Dat ik door anderen gewassen zou moeten worden.

Sinds de operatie heb ik wel elke dag pijn. Dat is nu dus wel al meer dan mijn halve leven. Lange tijd zocht men de oorzaak bij de fixatie in mijn rug.


Pas zo’n 25 jaar later opperde men in de pijnkliniek dat mijn symptomen eerder leken te getuigen van seksueel misbruik. Ze vroegen of ik zeker was dat ik niet misbruikt was. Zeker was ik er niet van. Sterker ik kon perfect vertellen op welk moment mijn leven compleet veranderd was. Het was de dag dat Boris Jeltsin op een tank kroop. Dat beeld was in mijn geheugen gegriefd. Samen met beelden van een bruine deur, oranje vloerbekleding en een smerig latjesgordijn. De rest had mijn kinderbrein meteen verdrongen en opgeborgen.


Omgaan met oververmoeidheid

Ik werkte even als leerkracht maar stopte omdat het me compleet uitputte. Na een schooldag was ik blij dat ik veilig thuis geraakte. Ik was dan zo gedesoriënteerd van vermoeidheid dat ik eigenlijk enkel nog kon slapen.Van kindsbeen af kon ik heel moeilijk om met lege tijd. Daar was keurturnen een prima oplossing voor. Ik vond als leerkracht de zomervakantie veel te lang. Daarom nam ik een job aan op de vrachtluchthaven. Lege tijd vermijden was dan ook mijn belangrijkste motivatie om veel te werken. Veel te veel te werken.

Na de autismediagnose, leerde ik dat een duidelijke planning mijn leven kon vergemakkelijken. Dat

vergat ik wel eens. Wanneer ik me niet al te slecht voelde, vergat ik nogal gemakkelijk dat niet alles altijd gaat zoals ik het in gedachten heb.Het is best vermoeiend om voor alles wat je doet of wil gaan doen ook minstens één alternatief voorhanden te hebben. Tot scha en schande mocht ik elke keer ontdekken dat je vaak geconfronteerd wordt met verrassingen als je geen alternatief gepland hebt. Ik hou niet van verrassingen. Daar ga ik van huilen en dat is best geĢ‚nant. Zeker als je huilt omdat je trein geschrapt is.

Op een bepaald moment ben ik te vaak vergeten plannen. Heel stilletjes aan, nauwelijks merkbaar voor buitenstaanders, geraakte ik elke dag een beetje meer overprikkeld. Na maanden van slecht slapen en voortdurend wakker worden van de rugpijn, begon de vermoeidheid me meer en meer parten te spelen. Eerst werd ik enkel gek van mijn collega’s, nadien ook van het idee aan mijn collega’s en werk in het algemeen. Ik kon ook steeds minder verdragen van mijn familie én dat op een moment dat we op korte tijd twee overlijdens te verwerken kregen. Ik probeerde op de been te blijven maar hoe harder ik probeerde, hoe slechter het met me ging. Na 5 nachten zonder slaap, vond ik dat ik hulp nodig had bij het slapen. Ik was ontzettend moe en vond dat ik mijn plan moest trekken om in het ziekenhuis ter geraken. Daarom belde ik 112. De vrouw van de 112-centrale was heel vriendelijk en vroeg waar ik hulp bij nodig had. Ik zei dat ik autisme had en dat ik al 5 nachten niet geslapen had en naar het ziekenhuis wilde. De vrouw vroeg of ik dan geen auto had. Ik antwoordde dat ik mezelf niet in staat achtte om met de auto naar het ziekenhuis te gaan. Ik kon amper nog denken van vermoeidheid. Parking zoeken en dergelijke leken me even veel te moeilijk. De vrouw zei dat ze een ziekenwagen zou sturen. Ik zei nog dat het niet dringend was, dat ik wel beneden zou wachten. De vrouw zei dat de ziekenwagen sowieso onmiddellijk kwam. Ik pakte dus snel wat spullen en ging beneden wachten zoals ik gezegd had.


De eerste opname in het ziekenhuis

De ziekenwagen was er inderdaad onmiddellijk. Ik was even opgelucht: ik zou geholpen worden om te slapen. Ik meende dat ik vanaf dan veilig zou zijn. Niets was echter minder waar.

De ambulancier kwam uit de ziekenwagen en blafte me toe: is het voor u? Ik zei: ā€œja ik had gebeldā€. ā€œWij zijn geen taxi he.ā€ Taxi? Ik schaamde me dood dat ik niet simpelweg aan een taxi gedacht had om naar het ziekenhuis te gaan. ā€œSorryā€ zei ik, ā€œu heeft gelijk maar ik heb autisme en de gedachte aan een taxi kwam gewoon niet bij me op.ā€ De mevrouw van de 112 had dat ook niet gesuggereerd. Had ze dat gedaan, dan had ik beslist een taxi gebeld.

In de ziekenwagen ging de ambulancier maar door: ā€œJij ben geen dringend geval he. Door u kunnen mensen die ernstig in nood zijn nu geen hulp van ons krijgen.ā€ Ik zei nog dat ik dat wist maar dat ik autisme had, 5 dagen niet geslapen had en eenvoudigweg niet meer kon nadenken. De man antwoordde: ā€œWat als uw moeder op dit moment een ongeluk heeft? Dan ligt ze misschien te sterven omdat jij nu in onze ziekenwagen zit voor niets.ā€ Toen had ik het gehad, ik wist dat de ambulancier over de schreef gegaan was. Ik zei hem dat ik er niet meer over wilde praten, dat we binnen de minuut in het ziekenhuis zouden zijn en dat ik wist dat ik wel hulp nodig had.

Het kwaad was echter geschied. Door het gedrag van de ambulancier werd ik nog onzekerder en bozer dan ik al was. Ik had de dagen ervoor wel het gevoel dat ik wat manisch aan het worden was. Na de escapade van de ambulancier werd ik pas echt heel boos. In deze toestand kwam ik in het ziekenhuis aan, werd manisch bevonden en rijp om platgespoten te worden. Daar was ik dan ook voor naar het ziekenhuis gegaan: om te slapen

Ik hou niet van ziekenhuizen. Na mijn rugoperatie had ik gemerkt dat ik heel snel verslaafd geraakte aan de gestructureerde dagen in ziekenhuizen. Ik ging er toch vrijwillig heen omdat ik voelde dat ik niet meer kon slapen zonder hulp. Ik dacht dat ze me iets zouden geven om te slapen. Simpelweg. Niet meer of niet minder. In het ziekenhuis dachten ze daar even anders over. Aangezien ik manisch was, besloten ze de antidepressiva die ik al 18 jaar nam van de ene dag op de andere stop te zetten. Daar had ik gelukkig niet op voorhand aan gedacht, anders was ik nooit naar het ziekenhuis gegaan om te slapen. Ik wist immers dat het nooit een goed idee is om plots te stoppen met antidepressiva. Ik had er dan ook geen moment aan gedacht dat artsen dat soms bewust deden.

Eens de medicatie die nog in mijn lijf zat uitgewerkt was, kreeg ik de meest legendarische paniekaanval die ik ooit gehad had. Een angstpsychose in feite én dat samen met een manische psychose. Ik weigerde nog meer medicatie. Ik liet me immers niet platleggen als ik niet wist waarom. Niemand vroeg me echter waarom. Uitleg geven scheen niet te mogen, ik was immers niet toerekeningsvatbaar. Ik wilde niet platgespoten worden omdat ik een afspraak had met iemand van het expertisecentrum autisme en voelde dat ik dat heel erg nodig had. Helaas kwam de afspraak net te laat waardoor ik psychotisch was toen die persoon me opzocht in het ziekenhuis. Op dat moment kon niemand, ook ikzelf niet, iets met me aanvangen. Helemaal gek was ik niet geworden, ik wist perfect wat ik deed maar was ontzettend angstig. Ik durfde niet meer slapen. Omdat ik zo afschuwelijk moe was, liet ik me toch nog maar eens platleggen. Ik voelde dat het moest. Alleen: de medicatie werkte zo kort dat ik na een paar uur alweer rondliep. Ik besefte wat er gebeurd was. Mijn frank viel ook dat ik geen antidepressiva meer kreeg. Uitleg was nog steeds niet aan de orde. Ik herinnerde me plots het zinnetje: ā€œExcuseer, mag ik iets vragen?ā€ Het leek echter niet te werken op de verpleegkundigen. Ik stelde te veel vragen, de verpleegkundigen rolden al met hun ogen als ze me zagen komen en mijn vragen beantwoorden deden ze niet. ā€œBriefjes!ā€, dacht ik nog een dag later. Als het gesproken woord niet werkt, moet je overschakelen op briefjes. Wat ik inmiddels wel wist, was dat je maximaal 5 dagen op de afdeling mocht blijven. Het verblijf leek dus eindig en daar putte ik hoop uit. Weldra zou ik naar huis mogen en daar rustig de draad weer oppakken. Ik kreeg nog medicatie mee en een afspraak voor een goede 6 weken later.


Een tweede opname drong zich op

Het weekend overleefde ik nog maar in de loop van de volgende week ging het steeds slechter. Ik was heel erg bang geworden en was zo moe dat ik nauwelijks nog kon functioneren. Een nieuwe opname drong zich op. Na een telefoontje met een dienst gespecialiseerd in autisme, liet ik me opnemen in het ziekenhuis in de veronderstelling dat ik dan wel de juiste hulp zou krijgen.

De eerste dagen kon ik een beetje slapen onder invloed van nieuwe medicatie maar al snel werd duidelijk dat de initieel gevonden rust enkel aan het weekend toegeschreven moest worden en niet aan de opname. Ik was immers op een dienst terecht gekomen waar veel verschillende soorten mensen met een crisis terecht kwamen. In het weekend waren er maar een handvol mensen aanwezig maar tijdens de week waren dat er plots bijna 40. 40 onbekende medebewoners in crisis! Met nog eens 30 buurafdelingbewoners en een hele resem verpleegkundigen, psychologen, dokters, poetsvrouwen en werkmannen bleef er van de rust niets over. Ik geraakte in het ziekenhuis nog meer overprikkeld. Ik werd voortdurend wakker van de geluiden die de buren maakten, begreep niets van de emoties van al die mensen, was geen moment gerust en had bovendien erg veel rugpijn. Ik hoorde de poetswagentjes en eetkaren door de hallen denderen, lag vlak naast de

drukste spoorweg van het land en onder een medebewoner die elke nacht de meubels ging verhuizen.Het duurde ongeveer een maand voor ik in al die chaos mijn rationaliteit terug vond. Vanaf die dag kon ik weer min of meer aan de slag met mijn hersenen, maar het koste toch nog 3 extra weken om er weg te geraken. Ik moest terug naar mijn eigen structuur, ook al stond die nog op heel losse schroeven. Ik kon enkel terug naar mijn eigen wereldje met de bekende bakens in de hoop dat alles dan wel weer in orde zou komen.

Na mijn ontslag uit het ziekenhuis, ging ik redelijk snel terug deeltijds aan het werk. Dat was niet gemakkelijk. Mijn hersenen werkten niet meer als voorheen. Ik had het heel moeilijk om me uit te drukken in woorden. Woorden en zinnen leken veel trager dan voordien de weg naar buiten te vinden. Niet alleen naar buiten overigens. Ook gedachten leken eerst een ommetje te maken in mijn hoofd voor ze aan de oppervlakte verschenen. Voor even overigens. Ik moest best veel moeite doen om gedachten ook vast te houden. Mijn hoofd leek leeg terwijl ik voordien steeds met twee of drie dingen tegelijk bezig kon zijn.

Ik had wel een harde les geleerd. Ik zou mijn grenzen moeten leren kennen en accepteren.


Walging

Walgelijke nicotinevingers

harige handen

knijpen mijn strot toe

ontroostbaar ontredderd

verloren

nam je me op schoot

in je bed

troostend

mijn onschuld beschamend

de klok bleef stilstaan

mijn beschaamde onschuld

trok zich troosteloos terug

ontredderd

verloren

Jeltsin op de tank

ik op je schoot in je bed


durf geen handen meer vertrouwen


je harige nicotinehanden

en koffiewalm bleven

me achtervolgen


je kon me ā€œzomaarā€ komen ā€œhelpenā€

handjes helpen

wroetende

walgelijke vingers

je witte buik

het litteken op je borst

met je hart op de foute plaats

mijn strot toeknijpend

wroetende vingers die mijn lichaam

eerder verkenden dan ik zelf

pijnlijk ontluikende geheimen onthullend


Had ik maar geen troost nodig gehad

was ik maar geen flauwe baby die

bij mama en zus wilde blijven.


Geen watje

geen moederskindje

maar een stoere verkenner die wat

graag moeder bij de haard liet moederen

en zelf de wereld onveilig maakte.


Zo ben ik niet.

Ik wil alleen

een veilige thuis

geborgenheid

voor het kleintje

dat

ergens

achterop

hinkt.

Ā 
Ā 
Ā 

Comments


Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square

Anne & Co Comm V

Basilieklaan 61

3270 Scherpenheuvel

BTW 0739.892.145

bottom of page